Tijdens de slotconferentie Kind zijn in een asielcentrum, op vrijdag 12 december aan de Odisee hogeschool, waren meer dan 200 opvangmedewerkers van Fedasil en van de partners aanwezig. De onderzoekers van het Kenniscentrum Gezinswetenschappen presenteerden er hun eindconclusies na 5 jaar intensief onderzoek en samenwerking met opvangcentra van Fedasil en de partners, en met steun van AMIF.

Panelgesprekken en getuigenissen

De conferentie werd geopend door Isabelle Plumat, directeur Operationele diensten van Fedasil. “Er zijn weinig projecten die zo'n directe impact hebben gehad op de opvangcentra en die zoveel geapprecieerd werden door de medewerkers. Kinderen en jongeren, begeleid en niet begeleid, vormen meer dan een derde van alle bewoners (34%). Het gaat om 8000 begeleide kinderen en 1500 niet-begeleide minderjarigen.” 

Wat volgde was een afwisselend programma met presentaties, panelgesprekken en getuigenissen uit de 12 centra die de voorbije 5 jaar intensief hebben meegewerkt aan het onderzoek. 

Actieplan voor veiligere centra

De boodschap na 5 jaar onderzoek is duidelijk: “een veilige omgeving en kindvriendelijke opvang behoort tot de kerntaken of de basics van asielopvang. En dat staat in schril contrast met de realiteit van vandaag, waar de kinderrechten, de veiligheid en zelfs integriteit van kinderen in opvang onvoldoende gegarandeerd zijn, in alle betrokken centra, bij alle opvangpartners. En dit ondanks de diepgaande inzet van de opvangmedewerkers.”

• De lessen die uit het onderzoek zijn getrokken, zijn hier te vinden (PDF).

“Een van de prioriteiten van Fedasil in 2026 is Fix the basics”, reageert Isabelle Plumat. “En die basis is ook het garanderen van een veilige omgeving voor kinderen en hen voldoende kansen geven om op te groeien. En dus zal Fedasil investeren in concrete zaken: de infrastructuur van de centra en de opvolging van onveilige situaties in de centra verbeteren. Kinderrechten moet deel uitmaken van de fundamenten van het Agentschap. Ik wil het volledige team van onderzoekers bedanken voor de aanbevelingen die we als een wake-upcall zien.”